Controle typegoedgekeurde installatie

Actuele regelgeving

  1. 1. Op de sticker van een G2-gassysteem moeten tenminste de volgende gegevens onuitwisbaar zijn aangebracht:

    a. Het typegoedkeuringsnummer zoals afgegeven door de RDW voor het type motorrijtuig met gasapparatuur.
    b. Het unieke nummer van de relevante onderdelen van de gasapparatuur. De relevante onderdelen zijn die onderdelen die de samenstelling van de uitlaatgassen bepalen. Dat zijn bij een conventionele LPG-installatie bijvoorbeeld:

    • Verdamper/drukregelaar.
    • Mengstuk.
    • Elektronische regeleenheid.

    c. Het toerental van de stationaire afstelling en daarbij het gehalte aan koolstofmonoxide in de vorm van:

    n = …./MIN en CO = ….% VOL. Bij deze opgave moet tevens een tolerantieband worden aangegeven.

    d. Tevens dient verzekerd te zijn dat de volgende aspecten overeenkomen met de gegevens op de sticker:

    • De typegoedkeuring moet van toepassing zijn op het betreffende motorrijtuig.
    • De vermelde drukregelaar moet gemonteerd zijn.
    • De vermelde inspuitstukken moeten gemonteerd zijn. Bij oudere gassystemen moet het vermelde mengstuk gemonteerd zijn.
    • De vermelde elektronische regeleenheid moet gemonteerd zijn.

    2. De identificatie van de onderdelen van de LPG-installatie (met uitzondering van het mengstuk en inspuitstukken, indien demontage noodzakelijk zou zijn) moet tijdens de keuring en steekproef gemakkelijk kunnen plaatsvinden, eventueel met behulp van een spiegel. Deze aspecten moeten tevens overeenkomen met de gegevens zoals ze vermeld zijn in de typegoedkeuring.

    3. Een typegoedgekeurde LPG-installatie mag alleen worden overgebouwd indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals die in dit hoofdstuk beschreven zijn.

    4. Bij twijfel omtrent de juiste installatie voor het betreffende merk en type voertuig kunt u contact opnemen met de houder van de betreffende typegoedkeuring.