Brandstofsystemen bedrijfsauto, personenauto en driewielig motorrijtuig

Artikel 5.*.9

Actuele regelgeving

  1. 1.

    Alle onderdelen van brandstofsystemen van voertuigen moeten veilig zijn en deugdelijk zijn bevestigd.
    Wijze van keuren
    Visuele controle van alle aanwezige brandstofsystemen, waarbij het voertuig zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt.
  2. 2.

    Brandstofsystemen mogen geen lekkage vertonen.
    Wijze van keuren
    Visuele controle, terwijl de personenauto zich met draaiende respectievelijk niet-draaiende motor boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien de motor van de personenauto is uitgerust met meer dan één brandstofsysteem, wordt de controle uitgevoerd wanneer de motor wordt gevoed met de hoofdbrandstof zoals deze is vermeld in het kentekenregister. Het tweede brandstofsysteem wordt eveneens gecontroleerd indien het mogelijk is de motor op de tweede brandstof te laten draaien. Indien controle van het tweede brandstofsysteem niet mogelijk is, wordt dit vermeld op het keuringsrapport. Een installatie voor een al dan niet tot vloeistof verdicht gas wordt gecontroleerd met behulp van apparatuur dat lekkage vaststelt, waarbij het contact moet zijn ingeschakeld.
  3. 3.

    De vulopening van een brandstofreservoir moet zijn afgesloten met een passende tankdop.
    Wijze van keuren
    Visuele controle.